donderdag 23 april 2015

Uit het leven gegrepen

Elke dag reis ik (Reineth) met het openbaar vervoer naar mijn werk en het is niet ongewoon dat er mensen hardop biddend in de bus staan of met de bijbel in de hand instappen. In dit land speelt religie een bijzonder grote rol, wat heel veel mooie, maar ook minder mooie kanten heeft.
Omdat ik steeds op hetzelfde tijdstip reis, zie ik vaak dezelfde mensen en maak ik regelmatig een praatje met drie vrouwen. Hun verhalen leken me goede voorbeelden van wat de impact van religie kan zijn op het dagelijkse leven, dus ik wilde ze graag op deze blog delen.

De vrouwen, Mary, Samah en Jeanine, zijn collega’s van elkaar. Uit veiligheidsoverwegingen heb ik hun namen veranderd.

De Joodse opa van Mary woonde in Duitsland, maar moest vluchten toen de Jodenvervolging daar begon. Hij emigreerde naar Amerika, waar zijn kinderen, en dus ook zijn kleindochter Mary opgroeide. Mary werd door haar ouders echter niet Joods, maar christelijk opgevoed en ze leerde alle Bijbelverhalen kennen. Met name het Bijbelverhaal van Hagar maakte veel indruk op haar. Ze vond het zó erg dat slavin Hagar, met haar zoon Ismaël werd weggestuurd de woestijn in, nadat Sara zelf een zoon had gekregen. Omdat Ismaël gezien wordt als de voorvader van de Arabieren, heeft Mary dat altijd willen 'goedmaken' met het Arabische volk.
Toen Mary ouder was, kreeg zij verkering met een Joodse jongen. In Amerika was het geen probleem om als christen met een Jood te trouwen en ze waren beiden niet veel met het geloof bezig. Echter, toen Mary kinderen kreeg, begon zij zich af te vragen met welk geloof zij hun wilde opvoeden. Ze bekeerde zich tot het Messiaanse Jodendom en haar kinderen werden grootgebracht met een liefde voor het land Israël. Stuk voor stuk gingen haar kinderen er zelfs wonen.
Op een dag kreeg Mary een telefoontje van haar dochter dat er in Jeruzalem een baan vrij kwam, die precies bij Mary zou passen. Ook haar man wilde graag alija maken en terugkeren naar Israël. Wel was Mary bang voor de ondervragingen. Ze wist dat de regering niet staat te springen om messiaanse gelovigen en standaard de vraag stelt: "Wat betekent Jezus voor jou?” En wat moest ze hierop antwoorden? Ze kon toch niet liegen? Maar als ze dat niet zou doen, wist ze ook dat ze jaren tegengewerkt konden worden. Ze bracht het in gebed en wachtte af.
Op een dag kreeg haar man een mail van de Israëlische regering en hierin werden de, door Mary zo gevreesde, vragen gesteld. Haar man beantwoordde de email zonder overleg met Mary. Omdat hij Jezus niet als de verlosser ziet, kon hij naar eer en geweten een politiek-wenselijk antwoord sturen. Mary vindt het heel erg dat haar man niet gelooft in Jezus als Messias, maar ze is blij dat ze hierdoor het land kon binnenkomen. Nu zet zij de naastenliefde, die al ontstond in haar jeugd, op volle kracht in om Joden en Arabieren dichter bij elkaar te brengen.

Samah is opgegroeid in een Islamitisch gezin. Jarenlang gelooft ze in Allah en leeft als moslima volgens de regels van de Islam. Tot ze op een nacht een visioen (droom) krijgt, waardoor zij zich bekeert tot het christendom. Alleen haar zus weet dat zij nu christen is, want de rest van haar familie zou het niet accepteren en zou haar zelfs iets aan kunnen doen. Ze moet alles in het geheim doen. Bijbel lezen doet ze op haar werk en als ze naar huis gaat, blijft haar bijbel daar, want stèl dat die thuis gevonden wordt… Het mooie is dat zij door haar werk Jeanine en Mary heeft ontmoet, van wie zij in geestelijk opzicht veel kan leren en aan wie zij een goede steun heeft.

Jeanine is opgegroeid in Amerika. Als christelijke jonge meid kwam zij in Israël werken als vrijwilliger en leerde ze een Joodse jongen kennen. Ze werden verliefd en begonnen een relatie. Na een paar jaar wilden ze trouwen, maar dat ging niet zomaar. Gemengde huwelijken zijn ongewoon in het orthodoxe Jodendom. Haar schoonouders wilden dat Jeanine zich bekeerde en Joods werd, maar daarvoor zou ze moeten liegen over haar geloof in Jezus. Jeanine weigerde dit en hield vol. Na verloop van tijd accepteerden ook haar schoonouders het huwelijk en kon er getrouwd worden.
Negen maanden na het huwelijk werd er een zoon geboren. En dat was twijfelachtig snel, vond de regering. Was de man wel echt de vader? Of was hij soms met die christelijke vrouw getrouwd uit goedheid en was ze voor het huwelijk al zwanger van een ander? Weer kwamen Jeanine en haar man voor hete vuren te staan. De wet bepaalt dat alleen kinderen uit een Joodse moeder ook Joods zijn. Jeanine is niet Joods, maar haar man wel en zij wilden dat hun zoon ook als Joods gezien zou worden. De beide ouders werden echter niet op hun woord geloofd en er moest een DNA-test komen om te bewijzen wie de vader was. Na maanden van zichzelf verdedigen, bewijzen en verantwoorden, is Jeanine’s zoon nu eindelijk geaccepteerd als Joods. 

1 opmerking: